In de zevende maand, op de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd ddor bazuiengeschal, een heilige samenkomst. – Lev. 23:23-24.

Rosh Hasjana valt op 1 en 2 Tisjri (september/oktober), de zevende maand van het jaar. Het geldt als het joodse Nieuwjaar en is een voorbereiding op Yom Kippoer, Grote Verzoendag. Rosj Hasjana wordt ook wel ‘Dag van Oordeel’ genoemd.

Gedurende de maand voorafgaand aan Rosj Hasjana bezinnen de joden zich op hun relatie met hun naasten. Ze vragen elkaar vergeving voor wat verkeerd ging en sturen kaarten rond met goede wensen. Iedere dag wordt er op de bazuin geblazen om te herinneren aan de komende periode van heiliging. Op de avond voor het feest ontsteekt de vrouw van het huis, net als op de sabbat, twee kaarsen. De challes (het brood) is nu niet recht, maar rond. Het wordt met honing gegeten en ook eten de joden stukjes zoete appel in honing gedompeld. Hierbij wensen ze elkaar een goed en een zoet nieuw jaar. Op Rosj Hasjana zelf blaast men iedere dag meer dan honderd keer op de bazuin. Dit is het begin van de Hoogheilige Dagen, de belangrijkste periode van het joodse jaar. Het zijn dagen die geheel in het teken staan van berouw en bekering. Er wordt veel gebeden in de synagoge en veel joden dragen witte kleren.

Rosj Hasjana blikt zowel terug als vooruit. Met het aanbreken van het nieuwe jaar vieren de joden de verjaardag van de wereld en staan ze stil bij het oordeel dat aan het einde der tijden zal plaatsvinden. Daarnaast kijken ze ook terug op het afgelopen jaar, bekeren zich en bereiden zich voor op het jaar dat volgt. Het ronde brood staat voor de kringloop van het jaar. De witte klederen symboliseren de heiliging.

In het Nieuwe Testament krijgen de bazuinen een extra betekenis. Zij kondigden de wederkomst aan van Jezus Christus, de Messias. Dit is het moment waarop Hij zal oordelen over de levenden en de doden. Een nieuwe tijd breekt aan. Een goede, zoete tijd.

Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, 17 en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn. 1 Thessalonicenzen 4: 16,17