Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle zuurdesem uit jullie huizen; Exodus 12:15

Matzot betekent ‘Het feest der ongezuurde broden’. Op de dag voor het feest, de veertiende Nisan (maart/april), wordt het hele huis schoongemaakt. Alles wat zuurdesem bevat wordt verbrand. Gedurende de zeven dagen die volgen is het niet toegestaan iets te eten of drinken wat zuurdesem bevat of hiermee in aanraking is gekomen. In plaats van gedesemd brood eten de joden die week matzes, platte, niet gerezen broden.

De grote schoonmaak staat symbool voor een nieuw begin. De onthouding van zuurdesem staat voor innerlijke reiniging. Matzot heeft dus alles te maken met levensheiliging. Daarnaast is het een manier om de overhaaste uittocht van het volk Israël uit Egypte te herdenken. Vlak voor hun vlucht uit de slavernij was er immers geen tijd meer om het deeg te laten rijzen.

In de eerste brief aan de Korintiërs vergelijkt Paulus kwaad en ontucht met zuurdesem. Hij spoort zijn lezers aan zich hiervan te onthouden en zich te heiligen, net zoals de Joden hun huizen ontdoen van zuurdesem.

U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? 7 Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. 8 Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid. I Kor. 5:6-8